Het Woord en Beeldverhaal en de kunst van het stellen van mooie vragen

woord_en_beeldverhaalIn de praktijk zien we krachtige woord en beeldverhalen. Met sprekende details en pakkende woorden en beelden. Verhalen die je onmiddellijk in je hart raken. Hoe lukt het eigenlijk om zo’n sterk woord en beeldverhaal te maken? Een belangrijke sleutel is te vinden in de vragen die jij stelt. Hoe beter jouw vragen, hoe treffender het woord en beeldverhaal kan worden.

Om met een jongere een woord en beeldverhaal te kunnen maken wil je letterlijk zicht krijgen op een paar héél concrete moment in zijn leven. Zo wil je een voorbeeld van een heel positief moment: een mooie, dierbare herinnering aan een moment dat het goed was in het gezin. Hoe groot de problemen ook zijn, er zijn altijd óók goede momenten geweest. En één zo’n goed moment wil je boven water krijgen. Dat lukt bijvoorbeeld door te vragen: Wat was een gelukkig moment in jouw jeugd? Met wie was je? Waar waren jullie? Wat deed jouw vader of moeder waar jij zo gelukkig van werd?

Neem bijvoorbeeld Roy. Als je hem de juiste vragen stelt kan Roy misschien vertellen welke mooie herinneringen hij heeft aan de tijd toen hij, zijn moeder, zijn vader en zijn twee broers met elkaar in Scheveningen woonden. Hoe ze op mooie zomeravonden met elkaar naar het strand gingen om te vliegeren. Hoe zijn vader hen hielp de vliegers hoog te houden en hoe trots en blij iedereen was als dat goed lukte. En hoe hun moeder frietjes ging halen zodat ze konden blijven vliegeren totdat de zon onder ging.

Ook wil je een voorbeeld van een sleutelmoment waarop de problemen het grootst waren. Bijvoorbeeld door te vragen: Wat waren de moeilijkste tijden voor jou? Wat waren de angstigste momenten? Wat was het ergste dat toen gebeurde? Wat was het moedigste dat jij toen gedaan hebt? Wat heeft jou op dat moment geholpen?

woord_en_beeldverhaal

Roy zou als hem de juiste vragen gesteld zouden worden misschien vertellen dat hij zich herinnert dat hij als jongen van 11 zag dat zijn vader op een dag zo dronken was en zo’n ruzie kreeg met zijn moeder dat hij haar net zolang sloeg totdat ze met bloed uit haar neus en een wond boven haar oog de deur uit vluchtte. En dat hij, Roy, al die tijd achter de bank zat en bang was dat zijn vader ook hem in elkaar zou slaan omdat hij net daarvoor zijn broertjes weg had laten glippen om de buurvrouw te waarschuwen. Dat de politie, door de buurvrouw gewaarschuwd, kwam en zijn tierende vader meenam naar het bureau. Dat zijn moeder in het ziekenhuis moest worden opgenomen en dat de buurvrouw er was om voor hem en zijn broers te zorgen.

Zie je de beelden voor je uit het leven van Roy? En hoe ‘eenvoudig’ het nu is om met Roy te werken aan een woord en beeldverhaal? Kun je je voorstellen hoe fijn het voor Roy zou kunnen zijn om woorden en tekeningen te hebben die hem helpen om aan anderen te laten zien wat hij heeft meegemaakt?

Doorvragen. Vragen naar details. Net zolang totdat de ‘foto’ die de jongere van de situatie in zijn hoofd heeft ook voor jou scherp wordt. Dan kun je hem helpen om een woord en beeldverhaal te maken. Vragen zijn een essentiële sleutel om met een jongere tot een rijk en ‘eigen’ woord en beeldverhaal te komen! Hoe mooi is dat…?

 

Marcia Lever
Expertisecentrum William Schrikker

BewarenBewaren

BewarenBewaren